Henk van Trigt
Geboren te Den Haag , Holland op 19 | 09 | 1943


Adres privé en atelier:
Henk van Trigt
Burg. Enschedélaan 53
2071 AT Santpoort
Holland

tel. : 023-5377882
Email: h.vantrigt@Wanadoo.nl

Studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Den Haag.
docenten o.a. Willem Schrofer, Rein Drayer, Co Westerik en Joost Baljeu.

Beroepsmatig werkzaam geweest als tentoonstelings- en grafischontwerper
Sinds 1986 fulltime werkzaam als zelfstandig beeldend kunstenaar.
Vanaf 1990 tot heden parttime docent aan de Vrije Academie Kennemerland.
Lid kunstcommissie Gemeente Uitgeest.


Van Trigt exposeert sinds vele jaren landelijk in galeries en in bedrijfsexposities.
Belangrijke exposities waren o.a.:
Houtplein-expositie in de hal van het Provinciehuis te Haarlem.
Expositie in het museum voor Concrete Kunst, Het Mondriaanhuis te Amersfoort.
Galerie Stijl te Arnhem.
Pensioenfonds Hoogovens te Beverwijk.
Sociale Verzekerings Bank te Amstelveen.


Zijn werk is opgenomen in vele particuliere-, Gemeentelijke-, Provinciale- en bedrijfscollecties.
Werk in opdracht werd uitgevoerd voor vele bedrijven waaronder PTT-Telecom te Utrecht.
Met regelmaat wordt zijn werk toegepast voor promotionele activiteiten van bedrijven, o.a.
RAI-Base te Amsterdam, PRC-Holding Nederland te Bodegraven.

WERKONTWIKKELING (van 1963 - heden)

Na de intensieve begeleiding van Joost Baljeu tijdens de twee laatste jaren van mijn studie aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, was het wennen om daarna geheel zelfstandig een eigen werk- en denkproces te ontwikkelen. Het heeft zeker een aantal jaren geduurd voordat ik los kon komen van de ‘erfenis’ van Baljeu, van zijn ontwikkeling, van zijn stempel.

In de 70 er jaren heb ik een periode gekend waarin mijn constructivistische schilderijen op geplastificeerd spaanplaat met synthetische lak werden geschilderd in egale dekkende kleurvkakken en/of lijnen. De vlakken werden met tape afgeplakt waarna ze in één, twee of drie verflagen, afhankelijk van het dekkend vermogen van de verf, werden ingeschilderd. Gebruik van verdunde verf was noodzakelijk. Alleen egaal dekkende verf, zonder zichtbare kwaststrepen gaven het gewenste en nagestreefde resultaat.
Het gebruik van deze ‘industrieële’ materialen gaven een hard en bijna mechanisch uiterlijk aan het werk. De beoogde exactheid in de strakke vorm was zodoende optimaal mogelijk. Als nadeel bij gebruik van deze materialen kan worden aangemerkt dat beschadiging aan de verflaag of aan het spaanplaat nooit onzichtbaar kon worden gerestaureerd. Beschadiging stond vrijwel gelijk aan vernietiging van het werk.

Tevens hield ik me bezig met het vervaardigen van reliëfs in hout en karton.
In de egaal witte reliëfs bepaalde schaduwwerking in grote mate het resultaat.
De reliëfs werden met witte (zijdeglans) synthetische lak uitgevoerd, vooraf gegaan door eindeloos lang schuren, plamuren en voorlakken. Perfectie in de technische uitvoering waren essentieel, omdat iedere onvolkomenheid als een disharmonie door mij en de beschouwer werd ervaren. De kennis van de techniek van het vervaardigen van reliëfs was afkomstig uit de periode van studie onder Baljeu.
Het arbeidsintensieve proces maakte slechts een kleine productie mogelijk.

De 70 er en 80 er jaren staan in het teken van het pentekenen en het vervaardigen van collages.
Het tekenen betekende een minder lang ontwikkelingsproces en ook het maken van de collages stonden een sneller werkproces toe.
De tekeningen toen werden vervaardigd op een hard, glad en helderwitte papiersoort. Gebruik werd gemaakt van de, uit de technische tekenwereld bekende,
Roth-ring pennen in verschillende pen- dikte’ s. In de eerste periode werd een vrije en op ritme gebaseerde lijnvoering gehanteerd, tekeningen ontstonden vrijwel zonder voorstudie. Alleen de grote vorm en indeling werden van te voren bepaald.
In een tweede daarop volgende tekenperiode werd systematiek en de systematische werkwijze van ontwerp en uitvoering onderzocht.

De collages kwamen op een vergelijkbare manier tot stand. Deels intuïtief, deels in ontwerp bepaald.
Het materiaal bestond eveneens uit hard, glad helderwit papier. Het werd beplakt met het uit de grafische ontwerperswereld bekende gekleurde Mecanorma papier. Voor het bevestigen ervan werd gebruik gemaakt van een tweezijdig aangebrachte rubbercementlijm.
Het vaak helder gekleurde papier op een witte ondergrond leverde wederom een ‘industrieëel uiterlijk’ aan de werken die zo ontstonden.

Een daarop volgende ontwikkeling was eveneens gebaseerd op de hiervoor omschreven techniek van synthetische lak op geplastificeerd spaanplaat. Ditmaal werd de rechthoekige vorm van het schilderij verlaten voor een onregelmatig gevormde contour van het werk. De contouren werden in grote mate bepaald door de toegepaste vorm. Heldere eenvoudige kleuren waren bepalend in deze werken, de eenvoudige vormen werkten slechts als ondersteuning/stonden in dienst van de kleur. Ook in deze werken was een beschadiging aan verf of ondergrond praktisch niet te restaureren.

Vanaf 1986 werd begonnen met acrylverfschilderijen. Eerst uitsluitend op, met gesso voorbewerkt, aquarelpapier. Mengmogelijkheden in acrylverf stonden een grotere verfijning van vorm- en kleurgebruik toe.
Het met tape afplakken van de te schilderen vorm werd niet langer toegepast.
De verlangde vergroting van harmonische uitdrukkingsmogelijkheden en kleurverfijning werd er door bemoeilijkt. Het isoleren van één kleur tijdens het schilderen immers, liet niet zien hoe dit zich verhield in verhouding tot alle andere kleuren. Pas als de tape was verwijderd kon de harmonie met de omliggende kleuren worden beoordeeld. Onregelmatigheden zoals reparatie van de, onder het tape doorgelopen, verf leverde tevens problemen van praktische aard op.
De enige oplossing was en is; de kleurvlakken met de hand in te schilderen, door het noodzakelijkerwijs gelaagd aanbrengen van de kleuren een tijdrovend en arbeidsintensief werk. Aan de andere kant bleek dat de in lagen opgebouwde kleur een grotere intensiteit opleverde. Zo werkend gaf en geeft het de mogelijkheid om een gelijkwaardig fijn afgestemde kleur- en vormharmonie te bereiken zoals bij een traditioneel geschilderd werk het geval kan zijn.

Tijdens de eerste jaren van mijn in acrylgeschilderde werken werd een ‘ontwerp’ op schaal en in kleur gemaakt. Dit ontwerp werd later in groter formaat uitgevoerd.
Bij uitvoering werd zelden, en dan slechts in detail, afgeweken van het ontwerp.
In die jaren ontstond sterke behoefte om tijdens het schilderen de wisselwerking tussen vorm en kleur te kunnen aanpassen. Het ‘ontwerp’ werd, en wordt, nog wel met grote precisie gemaakt en op het grote formaat overgebracht. Tijdens het schilderen veroorloof ik me de vrijheid om vorm en kleur, indien gewenst, vrijelijk te veranderen. Dit alles bij voorkeur binnen de, in het ontwerp vastgelegde vorm en ritme- en kleurverhoudingen. Zonodig kan een heel concept worden verlaten.

Zo schilderend levert het een grote mate van vrijheid van werken op, het creatieve en intuïtieve deel van het schilderen wordt niet langer beperkt tot het ontwerpproces maar wordt mogelijk tot aan de laatste fase van uitvoering.

Sinds 1989 werk ik bijna uitsluitend op linnen of op paneel. De angst die aanvankelijk bestond voor onregelmatigheid veroorzaakt door de structuur van het linnen, bleek niet terecht. Uitstraling van het werk werd directer omdat het inlijsten achter glas, noodzaak bij werken op papier, letterlijk een afstand schept t.o.v. de beschouwer.
Het werk werd in toenemende mate ‘schilderachtig’.
Sinds enige jaren laat ik een gecontroleerde manier van ‘inperfectie’ toe. Soms is onderschildering nog voor een klein deel zichtbaar, of wordt het kleurvlak niet egaal in één kleur geschilderd maar zijn er kleurnuances zichtbaar. Een gering verloop van licht naar donker binnen één vlak komt met regelmaat voor.
Deze traditionele schilderachtige elementen zullen de totaal gecontroleerde harmonie van vorm en kleur, de ‘eenvoud’ en totale controleerbaarheid van het gehele beeld, nooit mogen aantasten. Het is er, maar het is er ook bijna niet.
Absolute voorwaarde blijft echter altijd dat het analytische karakter van het werk
en de werkmethode in stand blijft.

Sinds 2000 ben ik, na 35 jaar constructivistisch werk te hebben gemaakt, voor het eerst begonnen met het toepassen van cirkelsegmenten in mijn werk, dit gecombineerd met de tot dan toegepaste horizontale/verticale en diagonale richtingen. Opnieuw speelt het proces en de problematiek rond ruimtelijke beleving van het werk en de toepassing van de restvorm.


Inspiratiebronnen

Oorspronkelijk heb ik gebruik gemaakt van een proces van abstraheren van de werkelijkheid/realiteit? De methode van het abstraheren werd mij door Joost Baljeu diepgaand en intensief onderwezen. Voorbeelden waren natuurlijk volop te vinden in o.a. het vroege werk van Piet Mondriaan, Theo van Doesburg en Bart van der Leck. Kunstenaars die in het Haags Gemeente museum ruim vertegenwoordigd zijn, toevallig ook het museum dat ik sinds mijn vroege jeugd bezocht.

Tijdens mijn studie bleek al snel dat een analytische werkwijze mij het meest aansprak. Eerst lessen van Willem Schrofer, later Co Westerik en Rein Drayer. Toevallig allemaal docenten die een kunstvorm beoefenden die niet op een expressieve uitingswijze was gericht.

Toen na een aantal jaren het abstraheringsproces voor mij niet langer nodig was om een werk tot ontwikkeling te laten komen moest een andere inspiratiebron worden ontwikkeld. Abstrahering werd hoe langer hoe meer ervaren als een omweg.
Vele manieren van werken en werkmethodes werden door mij, in de loop van mijn ontwikkeling als beeldend kunstenaar onderzocht.

Duidelijk is dat elementen uit de ons omringende visuele realiteit of benoembare menselijke emoties geen directe inspiratiebron voor mij vormen.
Nog steeds is het mij niet duidelijk wat nu precies de bron is van het beeldend vermogen dat ik in deze jaren heb ontwikkeld.

Het best bevalt me de omschrijving dat de inspiratiebron de som is van mijn talent, persoonlijkheidsstructuur en alle zaken die ik als mens in mijn leven heb geabsorbeerd inclusief alle culturele bagage van mijn west-europese afkomst.

Is de schoonheid van de natuur DE inspiratiebron, de door mij geliefde en intens beleefde klassieke muziek die ik altijd tijdens het werken heb opstaan? Nee, het is het pakket van ervaringen en emotionele en menselijke belevenissen die me hebben gevormd en nog vormen.
Mijn inspiratiebron is in die zin abstract omdat niets uit de ons omringende wereld of menselijke emoties direct te herleiden is als bron. Voor mijzelf is de bron niet zo abstract omdat je kunt stellen dat ik mezelf schilder.


INTUÏTIE

Zoals eerder omschreven ervaar ik dat mijn werk uit een materieel deel bestaat dat toegankelijk is voor het verstand en een geestelijk deel, het deel wat alleen toegankelijk is voor het gevoel. Beide delen dragen evenveel bij, bij het tot stand komen van een kunstwerk, ze zijn niet van elkaar te scheiden.

Het rationele deel is bij mij vooral aanwezig bij het tot stand komen van de vormen van het schilderij. De kleur wordt altijd intuïtief bepaald. Het bijzondere is, dat in mijn visie, vorm en kleur een niet te scheiden eenheid vormen. Verander de vorm en de kleur ‘past’ niet meer, verander de kleur en de vorm verdient aanpassing.
De intuïtief gekozen kleur is dus altijd van invloed op de meer rationeel geconstrueerde vorm en omgekeerd.
Zelf onderscheid ik twee fases in het toepassen van intuïtieve beslissingen. De eerste is van belang tijdens het concept, de eerste schetsen van een nieuw werk. De tweede tijdens het schilderen zelf.
Ik memoreerde al eerder dat bij mij de fase van het schilderen in toenemende mate van belang is bij vorming van het uiteindelijke resultaat van het werk. Het concept wordt tijdens het schilderen naar bevinding aangepast/veranderd.
Ik ervaar het als een voordeel dat intuïtief ontstane aanpassingen tot in de laatste fase bij het maken van een werk de innerlijke spanning van het creëren in stand houdt.

Intuïtie heeft ook te maken met ervaring. Uit ervaring kan vaak van te voren, wanneer een bepaalde veranderende ingreep wordt overwogen, worden ingeschat wat het uiteindelijke resultaat zal zijn. Ervaring beslist mede of de intuïtieve ingeving
het beoogde resultaat zal geven.

Vanaf het begin van mijn schilderactiviteiten ben ik bezig geweest met bestudering van de diagonale- ten opzichte van de horizontale- en verticale beweging. Ook boeide mij de problematische en kritische restvorm die, vooral bij gebruik van diagonalen en later ook bij cirkelsegmenten, kunnen ontstaan.
Gelaagdheid aanbrengen in vorm, lijn en kleur heeft me altijd bezig gehouden. Dieptewerking in een schilderij zonder gebruik te maken van de derde dimensie d.m.v. perspektivische suggestie. Het ontstaan van ruimte (en dynamiek) vloeit uit gebruik van de diagonaal voort.
Ik heb nooit echt kunnen werken met de, bijna tot standaard verheven, minimale middelen en het vormgebruik dat in de zestiger- en zeventiger jaren zo gebruikelijk was binnen concreet werkende kunstenaars.
Ik zocht (en zoek) naar een vormgeving die complexiteit combineert met ogenschijnlijke eenvoud.
Mijn werk drukt altijd harmonie uit, ook al is het toegepast in de vorm van harmonie van de tegenstelling.
Altijd wordt door mij voor een oplossing van een beeldprobleem gekozen die móói is boven een oplossing die volgens ‘het systeem’ klopt. Esthetiek boven systeem.


Uit de stellingen aan het eind van dit stuk zou kunnen worden opgemaakt dat ik niet veel zie in een filosofische/theoretische onderbouwing van kunst door kunstenaars. Niets is minder waar. Denken en het bestuderen van kunsttheoretische vraagstukken zijn van zeer groot belang, het geeft voeding aan het creatieve proces.
Theorie, filosofie of toepassing van een zelf gecreëeerd systeem mag echter nooit de plaats innemen van het ‘beeldend vermogen’. Het vermogen om je in beeld uit te drukken. Beeldende overtuigingskracht is wat de kunstenaar zou moeten nastreven. Dat daarna zaken vanuit theorie in een kader geplaatst kunnen worden of dat een systeem sluitend wordt toegepast is prachtig, het werkt naar mijn ondervinding slechts in enkele gevallen verduidelijkend.

In de kunstfilosofie worden drie grote denkrichtingen onderscheiden:
Kunst als nabootsing (mimesis)
De klassieke opvatting daarvan is dat ergens in het brein van de kunstenaar zich het kunstwerk bevindt en dat dit zuivere idee of vorm in het kunstwerk gestalte moet krijgen, ook wel: als uitdrukking van de uiterlijke werkelijkheden.
De mimesistheorie wordt tegenwoordig ook wel opgevat als afbeelding van een gevoelstoestand, de innerlijke realiteit van de kunstenaar, zijn dromen, emoties en obsessies.
Kunst als zelfexpressie
De waarde van de kunst is niet gelegen in de getrouwe weergave, het technische meesterschap of perfectie in vorm, maar in de mate waarin het ons emotioneel aanspreekt. Niet alleen het gezichtspunt van de kunstenaar, maar ook het gezichtspunt van de beschouwer speelt een rol in de waardering.
(Croce-Collingwood theorie) expressie van de intuïtie
Formalisme
Het formalisme wil het kunstwerk alleen beoordelen vanuit ‘de vorm’ van het kunstwerk, niet de inhoud. Er bestaat geen scheiding tussen vorm en inhoud.
Inhoud, vorm, stof, vormgeving, beeld en idee zijn tot een onverbrekelijke eenheid versmolten.
(Bell en Fry theorie) Significante vorm= wezen van de kunst. Onder significant wordt verstaan: wat een unieke, esthetische emotie opwekt (de vorm van het geheel)

Deze grote kunstfilosofische richtingen bestudeerd hebbend * kan ik nog steeds niet kiezen bij welke opvatting ik nu thuis hoor. In alle hierboven simpel omschreven denkrichtingen komen elementen voor die me diep aanspreken of die ik met stelligheid verwerp.
*zie: “Denken over kunst” (A.A. v/d Braembussche)


Veel kunstenaarsfilosofieën worden, vooral als het grote namen betreft, ongeveer voor heilig versleten. Naar mijn visie ontstaat zo’n filosofie vooral als een persoonlijke invulling van zaken waar de kunstenaar zich reeds mee bezig hield of die bezig waren wortel te schieten.
Mondriaan een symbolisch schilder? Mondriaan een theosofisch schilder? Nee hij heeft gebruik gemaakt van het symbolische- en theosofische gedachtegoed, omdat dat strookte met zijn eigen visie welke weg zijn schilderkunst moest gaan.
Zo zijn er in de kunstgeschiedenis natuurlijk voorbeelden te over van kunstenaars die van filosofie of van schilderkunstig standpunt veranderen.

Een theorie of een systeem is alleen voor de desbetreffende kunstenaar van belang als het hem helpt tot helderheid te komen in zijn eigen creatieve denkproces. Uiteindelijk zal er altijd een kunstwerk uit moeten ontstaan dat aan zichzelf genoeg heeft.
Kunstenaars wijzigen al schilderend van denkbeelden.
Dat heet volgens mij creativiteit. Creativiteit = intuïtie van de door de geest geleide hand.
Voor mij is de essentie van alle kunst dat de geest van de kunstenaar die, door middel van zijn werk, welbewust via de zintuigen de geest van de toeschouwer beroerd. Kunst is een product van de geest.
Wat echte (schilder)kunst onderscheidt is dat er iets gebeurt wat boven techniek of stijl uitstijgt. Iets gebeurt in het kunstwerk waar je door goed kijken of door analyse geen vinger achter krijgt. Dit is het deel wat behoort tot het unieke talent en de persoonlijkheid van de kunstenaar.

De persoonlijkheid van de kunstenaar speelt voor mij een belangrijke rol, van daaruit ontstaat alle kunst. H.W. Janson schrijft in de inleiding van zijn standaardwerk “Wereldgeschiedenis van de Kunst”: “Het is duidelijk dat het maken van een kunstwerk weinig gemeen heeft met wat wij gewoonlijk onder ‘maken’ verstaan. Het is een merkwaardige en riskante bezigheid, waarbij de maker nooit geheel weet wat hij bezig is te maken, tot hij het werkelijk gemaakt hééft.”

Een schilder moet zich bedienen van ‘materiaal’ om zijn geestesproduct zichtbaar te maken. Materiaal, techniek en stijl zijn ondergeschikt aan de geest. Of het kunstwerk nu uitgevoerd is met een kleurpotloodje of in kostbaar bladgoud, de geest van de kunstenaar bepaalt de waarde van het kunstproduct.
Esthetische ontroering is ondefinieerbaar en uniek, zij kan niet met andere middelen worden uitgelegd. Zij kan alleen worden gevoeld of herkend.


Mijn persoonlijkheid en mentale instelling bepalen al 35 jaar de wijze waarop ik werk, en naar grote waarschijnlijkheid ook zal blijven werken.
De abstract-geometrische (concrete) kunst waarmee ik me vergroeid voel geeft me de gelegenheid om in gelijkwaardige wisselwerking het ‘verstandelijke’ en het ‘gevoelsmatige’ te combineren. Het is de stijl gebleken waarin ik me in al die jaren het diepst en eerlijkst heb kunnen uiten.
 

 

STELLINGEN OVER DENKEN EN PRATEN IN DE KUNST

• Kunstenaarstheorieën en filosofieën zijn net als schoenen.
Ze helpen je goed vooruit maar op een gegeven moment heb je nieuwe nodig.

• Citaten en theorieën van kunstenaars zijn net als de bijbel. Je kunt aan de hand
ervan je eigen gelijk bewijzen.

• Je hebt mensen/kunstenaars die theoretisch, mooi, stellig en boeiend over
beeldende kunst kunnen práten. En je hebt mensen die zo schilderen.

• Praten over kunst is als soep eten met een vork, je kunt er uren mee bezig zijn
zonder maar iets te bereiken.

back to Holland constructief
works

back | st Ives Net home | Selected Art | artists | join | culture | courses | links | email


Enter your search terms Submit search form
Web www.st-ives.net
www.foam.ws www.poam.ws

copyright © 1997 StIvesNet
Seppäläntie 860   51200 Kangasniemi   Finland
tel +358 44 264 12 12
 e-mail

website developed by Lucien den Arend
in cooperation with DutchDeltaDesign

sky photo: copyright © Marco de Nood
grachtenpand te koop


 

back | st Ives Net home | Selected Art | artists | join | culture | courses | links | email


Enter your search terms Submit search form
Web www.st-ives.net
www.foam.ws www.poam.ws

copyright © 1997 StIvesNet
Seppäläntie 860   51200 Kangasniemi   Finland
tel +358 44 264 12 12
 e-mail

website developed by Lucien den Arend
in cooperation with DutchDeltaDesign

sky photo: copyright © Marco de Nood
grachtenpand te koop


 

back | st Ives Net home | Selected Art | artists | join | culture | courses | links | email

copyright © 1997 StIvesNet
Seppäläntie 860   51200 Kangasniemi   Finland
tel +358 44 264 12 12
 e-mail

website developed by Lucien den Arend
in cooperation with DutchDeltaDesign

sky photo: copyright © Marco de Nood
grachtenpand te koop


 

back | st Ives Net home | Selected Art | artists | join | culture | courses | links | email

copyright © 1997 StIvesNet
Seppäläntie 860   51200 Kangasniemi   Finland
tel +358 44 264 12 12
 e-mail

website developed by Lucien den Arend
in cooperation with DutchDeltaDesign

sky photo: copyright © Marco de Nood
grachtenpand te koop


 

back | st Ives Net home | Selected Art | artists | join | culture | courses | links | email

copyright © 1997 StIvesNet
Seppäläntie 860   51200 Kangasniemi   Finland
tel +358 44 264 12 12
 e-mail

website developed by Lucien den Arend
in cooperation with DutchDeltaDesign

sky photo: copyright © Marco de Nood
grachtenpand te koop


 

back | st Ives Net home | Selected Art | artists | join | culture | courses | links | email

copyright © 1997 StIvesNet
Seppäläntie 860   51200 Kangasniemi   Finland
tel +358 44 264 12 12
 e-mail

website developed by Lucien den Arend
in cooperation with DutchDeltaDesign

sky photo: copyright © Marco de Nood
grachtenpand te koop